top of page

Hazrat Inayat Khan
1882-1927

KHazrat-Inayyat-KHan-uvelicheno-15-169x300.png



Hazrat Inayat Khan's
Indische periode
1882-1910

 

hazratinayatkhan1914.jpg



Hazrat Inayat Khan
in het Westen

1910-1926

 

Hazrat Inayat Khan pic.jpg



Hazrat Inayat Khan's
nalatenschap
1927 - ...

 

9781941810170-uk.jpg

Het gedachtengoed van
Hazrat Inayat Khan


Gesprek met Henry Ford

Het gedachtengoed van
Hazrat Inayat Khan


De 10 soefi gedachten

Hazrat Inayat Khan over zijn kindertijd en opvoeding

 

  

Ik werd geboren in Baroda, India, in het jaar 1882, toen een grote religieuze hervorming begon - niet alleen in India zelf, maar over de hele wereld - en die hervorming was de eerste bron  van ons huidige ontwaken. Ik weet zeker dat het de planetaire invloed was die in die tijd bestond, die ervoor zorgde dat ik mij mijn hele leven bezig heb gehouden met het zoeken naar de goddelijke waarheid, waarin de goddelijke glorie zich tooit.  

  

Muziek en mystiek waren mijn erfenis van mijn voorouders, zowel van vaders- als moederskant, waaronder Maulabakhsh, die men de Beethoven van India noemde [...], en Jumma Shah, de grote ziener van Panjab. Ik heb me altijd beschaamd gevoeld wanneer ik met deze meesters werd vergeleken en vanuit dat gevoel van  nederigheid werd ik herinnerd aan het oude gezegde : "Wees liever trots op uw eigen verdiensten dan op die van uw voorouders."

Welke weg ik ook nam, ze mondde uit in de straat die naar U leidt.

Mijn nieuwsgierigheid naar de verborgen geheimen van de natuur was al vroeg gewekt en ik deed veel onderzoek naar de mysteries van de religie. Zoals: Waar woont God? Hoe oud is God? Waarom moeten we tot Hem bidden? En waarom moeten we Hem vrezen? Waarom moeten mensen sterven? En waar gaan ze heen na de dood? Als God alles geschapen heeft, wie was dan de schepper van God?  

  

Mijn ouders, Rahemat Khan en Khatija Bibi, antwoordden geduldig ,op de meest eenvoudige en aannemelijke manier, maar ik zette de discussie net zo lang voort tot ze het moe werden. En dan dacht ik na over dezelfde vragen. 

Ik kwam ook naar buiten als een stroompje uit een rivier, en als een waterleiding in een tuin.  

Ik werd naar school gestuurd toen ik nog heel jong was, maar ik vrees dat ik meer geneigd was om te spelen dan om te studeren. Ik gaf de voorkeur aan straf, liever nog dan aandacht te besteden aan onderwerpen waarin ik niet geïnteresseerd was. Ik genoot meer van religie, poëzie, ethiek, logica en muziek dan van andere leerstof, en ik volgde muziek als speciaal vak aan de Academie van Baroda en won daar herhaaldelijk de eerste prijs.  

Ik was zo nieuwsgierig naar vreemdelingen, waarzeggers, fakirs, derwisjen, spirituelen en mystici, dat ik vaak een maaltijd oversloeg om naar hen toe te gaan. Mijn voorliefde voor muziek, poëzie en filosofie groeide met de dag, en ik hield meer van het gezelschap van mijn grootvader dan van een spelletje met jongens van mijn eigen leeftijd. In stille fascinatie observeerde ik elke beweging van hem en luisterde naar zijn muzikale interpretaties, zijn studiemethodes, zijn discussies en zijn gesprekken. Mijn pogingen om poëzie te schrijven zonder enige training in de kunst van metriek en vorm brachten mijn ouders ertoe om me onder de hoede te nemen van Kavi Ratnakar, de grote Hindoestaanse dichter.  

  

Ik begon ook te componeren en zong een gebedslied voor Ganesh in het Sanskriet voor Zijne Hoogheid Sayajirao Gaikwar, Maharaja van Baroda, die mijn lied beloonde met een waardevolle ketting en een studiebeurs. Dit moedigde me aan om verder te gaan in de muziek onder leiding van Maulabakhsh, die me inspireerde met muziek tussen verwante zielen, va ziel tot ziel. 

De grote vijand van de mensheid is luiheid. Er is geen vriend zoals energie, en als je er voor zorgt zul je nooit falen. 

Mijn familie was moslim en ik groeide op met toewijding aan de Heilige Profeet en trouw aan de Islam, en ik miste nooit een van de vijf gebeden die het dagelijkse deel van de gelovigen uitmaken.  Op een avond in de zomer zat ik geknield mijn Nimaz (gebeden) aan Allah de Grote te offeren, toen de gedachte mij trof dat, hoewel ik al zo lang met alle vertrouwen, toewijding en nederigheid aan het bidden was, mij geen openbaring was verschaft, en dat het daarom niet verstandig was Hem te aanbidden, die Ene die ik noch gezien noch doorgrond had. Ik ging naar mijn grootvader en vertelde hem dat ik geen gebeden meer tot Allah zou richten totdat ik Hem had gezien en doorgrond. "Het heeft geen zin om een geloof te volgen en te doen wat je voorvaderen vóór je deden, zonder de ware reden te kennen," zei ik.  

  

In plaats van geërgerd te zijn was Maulabakhsh blij met mijn nieuwsgierigheid, en na een kleine stilte antwoordde hij mij door een soera van de Koran aan te halen: "Wij zullen hen onze tekenen in de wereld en in zichzelf laten zien, opdat de waarheid aan hen geopenbaard wordt." En toen kalmeerde hij mijn ongeduld en legde uit: "De tekenen van God worden in de wereld gezien en de wereld wordt in jezelf gezien."

Deze woorden drongen zo diep in mijn geest door, dat vanaf die tijd elk moment van mijn leven in beslag werd genomen door de gedachte aan de goddelijke immanentie; en mijn ogen werden zo geopend, zoals de ogen van de jongeman bij Elia, om de symbolen van God te zien in alle aspecten van de natuur, en ook in die natuur die in mijzelf wordt weerspiegeld. Door deze plotselinge verlichting verscheen alles mij zo helder als in een kristallen schaal of een doorschijnend juweel. Voortaan wijdde ik mezelf aan het absorberen en bereiken van de waarheid, de onsterfelijke en geperfectioneerde Genade. 

Hij werd geboren als de Heer van wat is,  Hij die door Zijn majesteit de enige Koning is van de veranderende wereld die ademt en haar ogen sluit.'  

Over zijn Innerlijke Zoektocht 

Toen Maulabakhsh, mijn grootvader, stierf was ik in diepe wanhoop. Ik treurde heel lang over het verlies van mijn muzikale gids en inspiratie, realiseerde me de onzekerheid van dit leven en dat mijn eigen bestaan alleen de moeite waard was om te doorstaan, als ik van enig nut kon zijn voor de wereld. Ik waardeerde de grote dienst die Maulabakhsh India had bewezen door zijn muziek een uitvoerbaar notatiesysteem te geven, en vroeg me af hoe ik zijn werk kon voortzetten.

Ooit werd muziek in India niet alleen beschouwd als een medium om de mensheid te perfectioneren, maar ook als een uitdrukking van spiritualiteit. Mijn grootvader, die intense gevoelens had voor zowel zijn muziekkunst als zijn volk, geloofde dat muziek alleen kon worden verheven uit zijn huidige degeneratie door muziek net te gebruiken als een leraar van moraal en als een profeet van de glorie van de Heer.

...

En zo kwam het dat ik mijn huis verliet met het doel een universeel systeem van muziek te creëren. Ik begon aan deze missie toen ik achttien jaar oud was en werd verwelkomd aan de hoven van Rajas en Maharajas die mij zeer aanmoedigden en beloonden voor mijn inspanningen. Uit alle belangrijke steden van India ontving ik toespraken en medailles ter erkenning en waardering van mijn muziek, en zo groeide het aantal van mijn vrienden, leerlingen en sympathisanten in heel India.
...

De Nizam van Hyderabad, Mir Mahebub Ali Khan, een groot mystiek heerser van India en een toegewijde van muziek en poëzie, verleende mij een speciale gunst. Verscheidene keren bewoog mijn spel de Nizam tot tranen toe; en toen ik klaar was vroeg hij nieuwsgierig, welk mysterie er in mijn muziek lag?

Toen legde ik hem uit: "Uwe Hoogheid, aangezien geluid de hoogste bron van manifestatie is, is het mysterieus in zichzelf, en wie de kennis van geluid heeft, kent inderdaad het geheim van het universum. Mijn muziek is mijn gedachte, en mijn gedachte is mijn emotie; hoe dieper ik duik in de oceaan van gevoel, hoe mooier de parels zijn die ik voortbreng in de vorm van melodieën. Zo creëert mijn muziek gevoel in mij nog voordat anderen het voelen. Mijn muziek is mijn religie; daarom kan werelds succes er nooit een juiste prijs voor zijn, en mijn enige doel in muziek is het bereiken van perfectie."

...


Tot mijn verbazing en afgrijzen werden alle medailles en onderscheidingen die ik had verzameld als emblemen van mijn professionele succes, en die een bron van trots voor mij waren, verkregen als ze waren door zo veel inspanning, enthousiasme, en de arbeid van vele jaren doorgebracht in voortdurende omzwervingen van plaats naar plaats, in een enkel moment voor altijd van mij weggerukt. In een moment  werden ze achtergelaten in een auto, die ondanks al mijn inspanningen niet kon worden teruggevonden. Maar in plaats van de teleurstelling die me eerst benauwde, raakte een openbaring van God de verborgen akkoorden van mijn geest en opende mijn ogen voor de waarheid.

Ik zei tegen mezelf: "Het doet er niet toe hoeveel tijd je hebt besteed om datgene te verkrijgen wat nooit van jou was, maar wat jij je eigen noemde; vandaag begrijp je dat het niet langer van jou is. En het is hetzelfde met alles wat je bezit in het leven, je bezit, vrienden, relaties; zelfs je eigen lichaam en geest. Alles wat je 'mijn' noemt, is niet je ware eigendom, zal je verlaten, en alleen dat wat je 'ik' noemt, dat absoluut losgekoppeld is van alles wat 'mijn' genoemd wordt, zal overblijven. Waarom ga je niet verder en streef je niet naar dat wat de moeite waard is in het leven? Waarom bereik je zo niet de ware glorie, in plaats van je waardevolle kansen te verspillen aan ijdele zucht naar rijkdom, roem, reputatie en die wereldse eerbewijzen die er vandaag zijn en morgen vergeten zijn?'

...

Ik besliste toen op zoek te gaan naar de filosofie en bezocht elke mysticus die ik kon vinden op mijn reizen naar verschillende Indiase steden. Ik reisde door jungles, over bergen en langs rivieroevers op zoek naar mystici en kluizenaars en speelde en zong voor hen totdat zij ook mijn gezelschap zochten.

Het was in Nepal, tijdens de pelgrimstocht van Pashpathinath, dat ik tussen verschillende wijzen een Muni ontmoette. Hij was een Mahatma van de Himalaya en leefde in een berggrot, en onaangetast door aardse contacten, ambities en omgevingen leek hij de gelukkigste man ter wereld. Nadat ik hem had vermaakt met mijn muziek onthulde hij mij, zonder het te merken, de mystiek van geluid en onthulde  het innerlijke mysterie van muziek zodat ik het kon zien. Daarna ontmoette ik andere mystici, met wie ik over verschillende onderwerpen sprak en wiens zegeningen ik verkreeg door mijn kunst.

Wie een bron maakt, leidt het water; een boogschutter buigt de boog; timmerlieden houwen een blok hout; maar wijze mensen vormen zichzelf.

In Ajmer bezocht ik het graf van Khwaja Moin-ud-Din Chishti, de meest gevierde soefi-heilige van India. De atmosfeer van zijn laatste rustplaats was op zichzelf al een fenomeen; een gevoel van kalmte en vrede doordrong het, en tussen al die drommen pelgrims had ik toch het gevoel dat ik de enige aanwezige was. Bij het vallen van de avond ging ik naar huis en zei Tahajud, het middernachtgebed.

En aan het einde van mijn gebeden kwam er een stem tot mij, alsof het een antwoord was op mijn aanroepingen. Het was de stem van een fakir die de mensen opriep tot het gebed voor zonsopgang, en hij zong: "Ontwaak, o mens, uit uw vaste slaap! Gij weet niet dat de dood elk moment op u wacht. Gij kunt u niet voorstellen hoe groot de last is die gij op uw schouders hebt verzameld en hoe lang de reis nog is die gij moet volbrengen. Sta op! Sta op! De nacht is voorbij en de zon zal spoedig opkomen!"

De onaardse stilte van het uur en de plechtigheid van het lied brachten me tot tranen. Zittend op mijn kleed met mijn rozenkrans in mijn hand, dacht ik erover na dat alle bekwaamheid en reputatie die ik had bereikt volkomen nutteloos waren met betrekking tot mijn Najat of verlossing. Ik zag in dat de wereld geen toneel was voor ons vermaak, noch een bazaar om onze ijdelheid en honger te stillen, maar een school waarin we een harde les moesten leren. Ik koos toen een heel ander pad dan ik tot dan toe gevolgd had; met andere woorden, ik sloeg een nieuwe bladzijde om in mijn leven.

Kerk, Tempel of Ka'ba-steen,
Koran of Bijbel, of een martelaarsbeen,
Al die dingen en nog meer kan mijn hart verdragen
want mijn religie bestaat uit liefde alleen.

Zo kwam ik bij een begraafplaats waar een groep derwisjen op het groene gras zat te kletsen. Ze waren allemaal slecht gekleed, sommigen zonder schoenen en anderen zonder jas; de een had een overhemd met maar één mouw en een ander miste ze allebei. De een droeg een gewaad met duizend vlekken en de ander een hoed zonder kroon. Deze vreemde groep trok mijn aandacht en ik zat daar enige tijd, terwijl ik alles wat er gaande was opmerkte en toch volkomen onverschillig bleef.

Op een gegeven moment kwam hun Pir-o-Murshid of Meester naar hen toe, nog schaarser gekleed dan zij en met een groep derwisjen die om hem heen cirkelden toen hij dichterbij kwam. Twee van hen leidden de vreemde stoet en bij elke stap riepen ze luid: "Hash bar dum, nazur bar kadum, khilwat dar anjuman!" -- Wees je bewust van je ademhaling en let op elke stap die je neemt, en ervaar zo eenzaamheid in de menigte!

Toen de Murshid bij de bijeenkomst van zijn discipelen aankwam, begroette iedereen elkaar en zei: Ishq Allah Ma'bud Lillah! -- God is liefde en God is de Geliefde!

..

Toen ik vertrouwd raakte met het vreemde leven van de derwisjen bewonderde ik het beste in hen en was ik in staat om de Madzubs, de extremisten onder hen, te herkennen. Deze gaan zo op in hun innerlijke visie dat ze zich absoluut niet bewust zijn van de uiterlijke behoeften van het leven. Soms worden ze zowel gevoed als gekleed door anderen; door hun verwaarlozing van het fysieke zelf en hun onverantwoordelijkheid ten opzichte van de wereld lijken ze op het eerste gezicht krankzinnig, maar soms, door hun wonderbaarlijke krachten over verschijnselen, worden ze onderscheiden als Madzub. Zij worden beschouwd als de beheerders van de elementen, sommigen met betrekking tot bepaalde delen van het land of water, en sommigen zelfs voor de hele wereld.

Hun gedachten, woorden en handelingen worden waarlijk gevonden als die van de Almachtige God. Het woord is nauwelijks uitgesproken voordat de handeling is volbracht. Elk atoom van dit universum lijkt op hun bevel te wachten.

Ik zag eens een Madzub in Calcutta, die op straat stond en gebaarde alsof hij al het verkeer leidde. De voorbijgangers lachten om zijn waanzin. Maar ondanks zijn vreemde uiterlijk had hij schitterende ogen, die sterke magnetische vibraties uitstraalden, die me zo aantrokken dat ik me afvroeg of hij een Madzub was in de gedaante van een krankzinnige; deze vermomming wordt vaak door hen toegepast om aan het contact met de wereld en alle zorgen van het leven te ontsnappen. Als ze deze methode niet zouden gebruiken, zou het moeilijker voor ze zijn om de natuurlijke hallucinaties van de mensheid te bestuderen.

Hij wiens hoofd niet wordt verwarmd door zijn hart, ademt niet de geur van goddelijke mysteries .

Door mijn interesse in het soefisme raakte ik erg bevriend met de derwisjen. Ik begon te houden van de zoetheid van hun natuur en het aangeboren parfum van hun manier om muziek te gebruiken als voedsel voor de ziel.

Ik begon eerst hun gewoonten en methoden te imiteren en bracht elke dag een paar uur in stilte door. Op een keer in een droom zag ik een grote bijeenkomst van profeten, heiligen en wijzen, allemaal gekleed in hun Soefi gewaden, zich verheugend in de Sama of muziek van de derwisjen. Ik werd opgenomen in hun gelukzalige staat van extase, en toen ik wakker werd voelde ik nog steeds de opgetogenheid die mijn visioen mij had gebracht. Hierna hoorde ik voortdurend, wakend of slapend, een onbekende stem die mij toeriep: "Allah hu-Akbar" -- God is groot!

Ik had ook visioenen van een zeer spookachtig en spiritueel gezicht, stralend van licht, tijdens mijn concentratie in de stilte, wat mijn interesse in mystiek nog meer deed toenemen, vooral omdat ik de betekenis ervan niet kon ontcijferen. Ik durfde niet naar de betekenis te vragen, anders zouden anderen me uitlachen en belachelijk maken. Uiteindelijk, toen ik mijn ongeduld niet langer kon bedwingen, beschreef ik mijn gouden visioen aan een vriend die ook een liefhebber van het mystieke was, en smeekte hem om een interpretatie.

Hij antwoordde dat de droom een symbool was van mijn inwijding in de Soefi Orde van Chishtia Khandan, en dat de woorden die ik hoorde het roepen van Haqq of waarheid waren, terwijl het visioen het beeld was van mijn spirituele gids en beschermer. Hij raadde me ook aan om de inwijding van het soefisme te ondergaan, hoewel ik altijd had gedacht dat ik de inwijding in die Broederschap van Zuiverheid niet verdiende.

Maar ik had een beetje moed, in de hoop dat ik op zijn minst gebruikt zou kunnen worden zoals een prullenmand wordt gebruikt voor gescheurde restjes wijsheid, wat voor mij voldoende zou zijn. Met dit doel bezocht ik verschillende murshids, maar zij reageerden niet, hoewel ik het voorrecht had om hun verschillende opvattingen en onderwijsmethoden te bestuderen.

Zo leerde ik vier ware en vier valse soorten meesters kennen.

Onder de ware leraars, zag ik eerst degene die nooit zou antwoorden op de oproep van een zoeker totdat hij volledig voorbereid was. De tweede soort zou niemand inwijden voordat de discipel een lange en moeilijke periode van beproeving had ondergaan. De derde zou zich, om ongewenste aanhangers weg te houden, zo onaangenaam voordoen dat iedere leerling bij zijn aanblik zou wegrennen. En de vierde ware leraar zou zich zo vermommen om aan de lof en publiciteit van de wereld te ontsnappen dat niemand ook maar een moment zou geloven dat hij echt een murshid was.


Onder de valse leraren, ontmoette ik eerst de hypocriet die het aantal van zijn aanhangers vermeerdert door de meest wonderlijke verhalen te vertellen en hen foefjes van verschijnselen te tonen. De tweede valse leraar  was vroom, verborg zijn zwakheden en tekortkomingen onder de mantel der zedelijkheid en was altijd bezig met aanbidding en gebed. De derde was de geldwinnende meester, die gretig elke gelegenheid aangreep om de zakken van zijn leerlingen te legen. De vierde was gulzig om bewonderd te worden;  wou aanbidding en gediend worden door zijn volgelingen.
Deze ervaring met verschillende soorten leraars bereidde me voor op de ideale meester, en na zes maanden voortdurend zoeken bezocht ik toevallig een oude en gerespecteerde kennis, Maulana Khairulmubin, aan wie ik mijn verlangen om het soefisme te omarmen toevertrouwde. Terwijl hij hierover nadacht, ontving hij plotseling een telepathische boodschap dat zijn vriend, een grote leraar, op het punt stond naar hem toe te komen. Hij richtte meteen een ereplaats in, legde er wat kussens  en liep naar de poort om hem welkom te heten.

U bent mijn redding en brengt mij mijn vrijheid, 
Ik ben niet, ik smelt als een parel in zoete wijn! 
Mijn hart, ziel en zelf, ja, dat alles is van U; 
O Heer ik heb niets meer te bieden! 
Ik drink van de nectar van de goddelijke waarheid, 
Uw woord als Mozes, als Jozef schitteren zij die op uw wegen wandelen 
En Christus is Uw teken: 
U verheft tot het eeuwige leven. 
U bent als Mohammed voor zij die berouw hebben, 
Mijn geest is gezuiverd als goud uit een mijn. 
Ik weet alleen dat mijn hart klopt met het uwe, 
En geniet in grenzeloze vrijheid! 

Na een periode van spanning kwam de Pir-o-Murshid binnen, met een heel groot gevoel van licht. Terwijl alle aanwezigen hem begroetten en nederig voorover bogen, leek het me meteen dat ik hem eerder had gezien, maar ik kon me niet herinneren waar. Eindelijk, nadat ik hem heel goed had bekeken, herinnerde ik me dat dit het gezicht was dat me zo hardnekkig achtervolgde tijdens mijn zwijgen.

Het bewijs hiervan werd duidelijk zodra zijn ogen op mij vielen. Hij wendde zich tot zijn gastheer en zei: "O Maulana, zeg me wie deze jongeman is. Hij spreekt mijn geest intens aan." 

Maulana Khairulmubin antwoordde: "Uwe heiligheid, deze jongeman is een genie in muziek, en hij verlangt er zeer naar om zich aan uw inspirerende leiding te onderwerpen. Toen glimlachte de meester en willigde het verzoek in en wijdde mij ter plekke in in het soefisme.
 

bottom of page